C foto: Jan Louis v.d. Oever |
Ik kijk naar die poort
waarachter de haat
de onmenselijkheid
de gruwelijkheden
het geweld
en de waanzin
welhaast
nog tastbaar zijn
Ik kijk naar die barakken
met hoge ramen
zonder uitzicht op hoop
met gebroken reflecties
van ogen die staren,
zichzelf niet herkennen
Ogen die niets meer zien
omdat het te erg is
beschamend
schrijnend
mensonterend
maar zo waar
dat alleen de ogen
eraan kunnen ontsnappen
De schoorstenen
ik zie ze voor me:
zwartgeblakerd
Ik ruik die lucht van verderf,
van de alles verstikkende rook,
ten hemel schreiende klanken
met zich meevoerend
en zielepijn
en doodsangst
en vermoorde onschuld
recht omhoog
of weggeblazen door de wind
Maar die eeuwig stinkende rook
is hoe dan ook
blijven hangen
boven dit verlaten oord,
vormt in de lucht
in diepzwarte inkt
woord voor woord:
"Dit nooit meer..."
waarachter de haat
de onmenselijkheid
de gruwelijkheden
het geweld
en de waanzin
welhaast
nog tastbaar zijn
Ik kijk naar die barakken
met hoge ramen
zonder uitzicht op hoop
met gebroken reflecties
van ogen die staren,
zichzelf niet herkennen
Ogen die niets meer zien
omdat het te erg is
beschamend
schrijnend
mensonterend
maar zo waar
dat alleen de ogen
eraan kunnen ontsnappen
De schoorstenen
ik zie ze voor me:
zwartgeblakerd
Ik ruik die lucht van verderf,
van de alles verstikkende rook,
ten hemel schreiende klanken
met zich meevoerend
en zielepijn
en doodsangst
en vermoorde onschuld
recht omhoog
of weggeblazen door de wind
Maar die eeuwig stinkende rook
is hoe dan ook
blijven hangen
boven dit verlaten oord,
vormt in de lucht
in diepzwarte inkt
woord voor woord:
"Dit nooit meer..."